Door: Judith Janssen
Vies worden, lange dagen, vroeg opstaan. De optocht, zwemmen, het grote bos, water, veel lopen, nat worden, de tent en cola overdag en het uitstapje op woensdag. Als ik mijn kinderen vraag naar hun associatie met Kinder Vakantie Werk (KVW) wordt bovenstaand rijtje in een adem opgesomd. O ja, en vooral ‘veel snoep mee’.
Kinderen mogen de eerste week van de zomervakantie lekker schaamteloos vies worden, buiten rond dwarrelen en lekker buiten het zicht van hun ouders door het dorp trekken. Weg van de veilig afgezette achtertuinen die de laatste jaren tot mini-speeltuinen zijn geworden. Lekker de hele dag eten en drinken wanneer je daar zelf zin in hebt en de zorgvuldig gesmeerde broodjes ongegeneerd vervangen door chips. Is er iets mooiers?
Het KVW is – naast de Ossefeesten en het Mafcentrum- een van de Maasbrese zekerheden. Een zomer zonder KVW is eigenlijk geen zomer. En dat al meer dan zestig jaar. Ooit begon het Kinder Vakantie Werk als vakantie-uitje voor schoolkinderen van ouders – vaak boeren- die niet op vakantie konden, omdat ze in de zomer gewoon moesten doorwerken. Voor die kinderen werd in 1963 Kinder Vakantie Werk opgezet. Inmiddels stellen ouders hun zomervakantie uit, of wachten ze met hun reis tot ná het KVW. Omdat je dat nu eenmaal doet in Maasbree.
Laatst had ik het met iemand over identiteit. Wat maakt dat je je Maasbreenaar voelt? Dat is niet het dialect – dat spreek ik niet-. Ook niet dat mijn ouders en grootouders hier vandaan komen, want dat doen ze niet.
Maar als ik aan de zijkant van de tent op het Kennedyplein sta te wachten totdat alle groepen zijn omgeroepen, en als alle liedjes (‘tante in Marokko’, ‘Vrouw Pier is dood’, de torenspits van Bommel’, of de laatste jaren ‘dit is KVW’ ) luidkeels door honderden kinderen worden meegeschreeuwd, dan zing ik mee. Want ik ken ze allemaal. Net als mijn ouders, net als mijn kinderen, net als iedereen in die tent. Dan voel ik me op en top maasbreenaar. Dat is klein geluk.
Ik weet dat het steeds lastiger wordt om vrijwilligers te vinden voor de spellen en de homes. Dat is niet alleen hier, maar dat hoor je in veel meer dorpen. Tijd om even in het sprookjesbos te komen kijken, hebben de meeste ouders nog wel. Maar om een paar uurtjes vrij te nemen om bij een spel te gaan staan, blijkt lastiger te organiseren. Een spel komt dan niet goed uit de verf, terwijl daar uren voorbereiding in is gaan zitten. Dat is ontzettend jammer.
Ik steek hier ook mijn hand in eigen boezem. Ik heb nog wel eens een home gehad, en ben een keer figurant in het kleine bos geweest en dan houdt het wel op. Mijn oudste vier kinderen – allemaal pubers – zijn te oud om mee te draaien in een groepje. En begeleider worden, lijkt hen niets. ‘Geen tijd, een week met vrienden is leuker, en vies worden wil ik niet meer’, zeggen ze nu.
En dus beloof ik vanaf deze plek: ik ga me in ieder geval nu aanmelden als home. Wat gaat u doen?
Ps. Wilt u meer weten over het KVW in Maasbree, bekijk dan deze 5 vragen!